Onze poes, een stevig gebouw beest met weliswaar meer haar dan pure body, is op reis. Eigenlijk niet echt op reis, maar de laatste keer dat ik me herinner de poes nog gezien te hebben was vorig weekend.
Ik heb het beest in alle eerlijk meer dan één keer verwenst. Niet alleen omwille van de jaarlijkse grote hoeveelheden haar dat het beest op de meest ongelukkige en ongewenste plaatsen achterliet. In die mate dat het gaan zitten met donkere kledij een gigantisch risico was.
Ook niet omdat Poes – wat zo noemen we onze kat – vaak in de nacht besliste de kattebak in te ruilen voor de zetel.
En zeker niet omdat er stukken van de zetel, de overtrekken van de stoelen ongevormd heeft van een strak stukje stof naar een iets meer pluizig gebeuren.
Nu, stel dat de reis van ons beestje langer duurt dan, jah, dan om het even wat zal ik er langs de ene kant niet rouwig om zijn maar zal ik toch zijn geknor en gefleem missen.